zaterdag 17 november 2012

Athene en de Delisch-Attische Bond

De Delisch-Attische Bond is de moderne benaming die men geeft aan het bondgenootschap tussen Athene en verschillende Griekse Staten in de 5e eeuw v. Chr. met als doel onderlinge hulp te verstrekken tegen de Perzische expansiepolitiek. Langzaam maar zeker begon Athene echter steeds meer de macht naar zich toe te trekken.


Athene en de Delisch-Attische Bond

De Delisch-Attische Bond is de moderne benaming die men geeft aan het bondgenootschap gesloten tussen Athene en verschillende Griekse Staten in de 5e eeuw v. Chr. Het doel kwam overeen met de Helleense Bond, namelijk hulp bieden aan staten die door Perzen aangevallen werden. Het bondgenootschap zorgde er echter voor dat Athene enorm rijk werd door contributiebetalingen. Steeds meer begon Athene het beleid van de Delisch-Attische Bond te bepalen. Dit tot ontevredenheid van haar Bondgenoten.


De Helleense Bond

Na de overwinningen bij Plataeae en Mykale in 479 v.Chr. kwamen de Ionische steden in opstand tegen de Perzische overheersing en vroegen zij hulp aan de Heleense Bond. griekse steden die zich tijdens de Perzische Oorlogen een bondgenootschap hadden gevormd, Helleense Bond. De Ionische steden waren bij uitstek geschikt als springplank voor opnieuw een Perzische invasie. De bescherming van deze steden zou echter zeker tot een confrontatie met de Perzen leiden. Onenigheid over deze kwestie verdeelden de Grieken dan ook in twee kampen. De Peloponnesiërs vonden dat de Ioniërs hun thuislanden moesten verlaten om zich te vestigen in de geconfisqueerde gebieden van Grieken die tijdens de Perzische invasie de kant van de Perzen hadden gekozen. Athene was geen voorstander van dit plan, omdat zij de kolonies in het Ionische gebied in handen hadden en waren niet bereid deze op te geven. Het was alleen nog zaak om Sparta te overtuigen van het belang van de Ionische staten. Uiteindelijk lukte dit na vele redevoeringen en trok het Helleense leger richting Ionië. Alle tegen de Perzen in opstand gekomen staten werden ingezworen in de Helleense Bond.


Onrust binnen de Helleense Bond

De vloot van de Helleense Bond ging vervolgens op weg naar de Hellespont om de bruggen die Azië met Europa verbonden te vernietigen. Toen zij hier echter aankwamen ontdekten zij dat alle bruggen al vernietigd waren. De opperbevelhebber van de vloot, koning Leotychidas van Sparta, keerde terug naar Sparta en liet het bevel over de vloot over aan Athenes generaal Xanthipus die gelijk opriep tot een belegering van de stad Sestos op het schiereiland Chersonessos. Na enkele maanden viel Sestos en had Athene laten zien dat niet alleen de Spartiaten in staat waren om goed leiderschap te geven.
De eensgezindheid tussen Sparta en Athene die was ontstaan door de Perzische dreiging begon langzaam aan scheurtjes te vertonen. De belegering van Sestos was tegen de wensen van Sparta in gegaan, maar ook door ontwikkelingen in Athene zelf verslechterde de relatie tussen de beide grootmachten. Na het vertrek van de Perzen uit Griekenland brachten de Atheners hun familie vanuit Salamis terug naar Athene. Onmiddellijk begonnen de Atheners de verdedigingsmuren om de stad te herstellen. De Spartiaten stuurden op aandringen van de stadstaten Megara, Korinthe en Aegina, diplomaten naar Athene om de bouw van de verdedigingsmuren te stoppen. In werkelijkheid was het vooral de steeds groter wordende Atheense vloot die de stadstaten angst inboezemde.  Alle diplomatie ten spijt, de Atheners dachten er niet aan om de verdedigingsmuren neer te halen. De bescherming van de inwoners stond voorop. Nooit meer zou een massale vlucht naar Salamis, zoals tijdens de Perzische invasie, mogen plaatsvinden.

In Sparta begon men het steeds machtiger wordende Athene meer en meer te wantrouwen. Er kreeg een factie de overhand die voor voortzetting van Spartaans leiderschap in de Helleense campagne tegen de Perzen was. Deze factie stuurde koning Pausanias van Sparta erop uit om de Spartaanse hegemonie te handhaven. Op korte termijn wist Pausanias grote militaire overwinningen op de Perzen in Cyprus en Byzantium te behalen, maar toch kwam er onder de Griekse bondgenoten enorm veel weerstand tegen zijn leiderschap. De Grieken buiten de Peloponnesos die de Spartaanse arrogantie niet gewoon waren, beschuldigden Pausanias van diverse zaken, variërend van verraad tot tirannie, waardoor hij moest terugkeren naar Sparta. Zijn opvolger was de Spartiaat Dorcis, maar ook die wist de bondgenoten niet te bekoren en moest al snel terugkeren naar Sparta.  De Spartiaten hadden ondertussen hun buik vol van de Helleense bondgenoten en besloten geen opvolger meer te sturen voor Dorcis.


Athene neemt leiderschap Helleense Bond op zich

Het ontbreken van Spartaans leiderschap zorgde ervoor dat de Ionische Grieken onmiddellijk opzoek gingen naar een geschikte leider voor de Helleense Bond. Door hun verbondenheid met Athene via de kolonies was het niet meer dan logisch dat de Ioniërs Athene vroegen het leiderschap op zich te nemen. De Atheners namen deze taak echter niet gelijk op zich. Het leiden van de bondgenoten tegen de Perzen zonder de steun van de Peloponnesiërs zou een moeilijke opgave worden. Hier kwam nog eens bij dat Athene niet wist of de Ioniërs loyaal zouden blijven en in staat zouden zijn om de kosten van de militaire campagnes te kunnen dragen. De onderhandelingen vonden plaats in de herfst van 478 v.Chr. in Byzantium op het vlaggenschip van Atheens diplomaat Aristides. De bevelhebbers van de bondgenoten probeerden de Atheners te overtuigen de hegemonie op zich te nemen.  Aristides vond dat de bondgenoten zich eerst maar eens moesten bewijzen, zodat Athene vertrouwen in hen had en het voor de bondgenoten niet meer mogelijk was om terug te keren naar Sparta.

In feite wilde de Atheners maar wat graag het leiderschap op zich nemen, want de inval van de Perzen had laten zien dat Athene erg kwetsbaar was. De Atheense economie werd steeds meer afhankelijk van de handel dat zich voor het grootste gedeelte afspeelde in het Aegeïsche gebied en de regio van de Hellespont. De meerderheid van het door de Atheners geconsumeerde graan kwam vanuit het hedendaagse Oekraïne via de Hellespont naar Athene.  Dit was de voornaamste reden waarom de Atheners in de zesde eeuw kolonies op de Chersonesos hadden gesticht. Deze kolonies moesten voorkomen dat de Hellespont en het noordelijke Aegeïsche gebied in Perzische handen zou vallen. Maar, niet alleen om economische redenen nam Athene het leiderschap van het bondgenootschap op zich. Na de overwinning bij Salamis namen het zelfvertrouwen en de ambities van het Atheense volk enorm toe. Nieuwe interesses en ambities leidden er samen met de economische behoeftes en de roep van de bondgenoten om het leiderschap te aanvaarden toe dat Athene een nieuwe organisatie formeerde om de strijd met de Perzen aan te gaan.


De Delisch-Attische Bond

In de winter van 478 v.Chr. kwamen de bondgenoten bijeen op het eiland Delos. De keuze viel op Delos, omdat het midden in het Aegeïsche gebied lag en een goede haven bezat. Een ander belangrijk punt was dat Delos te zwak was om zelf onafhankelijke politieke ambities te hebben. Het bestuur van het nieuwe bondgenootschap bestond uit alle opperbevelhebbers van de bondgenoten die elk een gelijkwaardige stem in zaken hadden.  De leden zwoeren dezelfde vrienden en vijanden te hebben en spraken af een gemeenschappelijk buitenlands beleid te voeren. Het permanente karakter van de Bond werd gesymboliseerd door ijzeren gewichten in zee te gooien. Het bondgenootschap zou, tot deze gewichten weer boven kwamen drijven, in stand blijven.  Latere historici noemden deze alliantie de Delisch-Attische Bond.

De Delisch-Attische Bond bestond uit twintig leden van de eilanden in de Aegeïsche Zee, zesendertig uit Ionïe, vijfendertig uit de regio van de Hellespont, vierentwintig uit de regio van Carië en zesendertig uit de regio van Thracië. Steden uit de Peloponnesos waren geen lid.  Welke positie Athene in het Bondgenootschap innam wordt duidelijk uit het gemeenschappelijk gevoerde beleid, wat impliceert dat de bondgenoten het door Athene gevoerde beleid dienden te volgen. De macht van de Atheense vloot gecombineerd met het enorme prestige dat Athene bezat, zorgde ervoor dat het grootste gedeelte van de leden onder haar invloed stond. Hierdoor bezat Athene altijd een meerderheid in de vergadering, waardoor grotere staten als Samos, Mytilene, Chios en Thasos geen invloed hadden op het beleid van de Bond. Athene was dus al vanaf het begin van de oprichting de dominante macht in de Delisch-Attische Bond. Bovendien werd besloten dat financiële bestuurders van de Bond altijd afkomstig uit Athene moesten zijn en dat alleen Atheense generaals de militaire campagnes van de Bond mochten leiden.

De macht van de Delisch-Attische Bond was volledig afhankelijk van haar vloot. Voor de bouw van een vloot was veel geld nodig en daarom vroegen de bondgenoten aan Aristides om te bepalen hoeveel elke bondgenoot aan contributie moest afdragen aan de schatkist in Delos. Sommige van de grotere steden, zoals Lesbos, Chios, Naxos en Thasos, kozen ervoor om aan de contributie te voldoen door middel van het leveren van schepen, maar het overgrote deel van leden koos voor geldbetalingen.
Het doel van de Delisch-Attische Bond was in grote lijnen hetzelfde als dat van de Helleense Bond namelijk, wraak voor de Perzische agressie tegen Griekenland en het bevrijden van de Grieken die nog steeds overheerst werden door de Perzen. Ondanks dezelfde doelstellingen was het bondgenootschap een nieuwe onafhankelijke creatie die niet formeel gebonden was aan de Helleense Bond.


Athene verstevigt leiderschap Delisch-Attische Bond

De eerste actie die de Delisch-Attische Bond ondernam was het veroveren van de stad Eion gelegen aan de kust van Thracië. Ten tijde van de Perzische invasie hadden de inwoners van Eion de kant van de Perzen gekozen. Voor de Perzen was het behoud van Eion van groot belang, omdat de stad fungeerde als bevoorradingspost voor de Perzische troepenmacht gestationeerd ten westen van het Perzische Rijk. Bij verlies van deze stad zou het voor de Perzen onmogelijk worden om hun Europese grondbezit te behouden. De Perzische invloed in Europa was na het verlies bij Plataeae weliswaar afgenomen, maar de Perzische gouverneur in Eion was niet van plan zijn stad zomaar aan de Delisch-Attische Bond over te dragen.  Wat volgde was een belegering van de stad onder leiding van Atheens generaal Cimon die de gehele winter van 477-476 v.Chr. duurde. Zo kort na de formatie van de Bond waren er nog niet veel contributie-inkomsten binnengekomen. De belegering werd dan ook voor het grootste gedeelte gefinancierd door de rijke Thessaliër, Menon van Pharsalus, die in ruil voor de financiering het Atheense burgersschap kreeg.  Na een zware strijd lukte het om Eion in te nemen. Vanwege het belang van de stad werd besloten de stad niet over te laten aan de lokale bevolking, maar aan een grote groep Atheense migranten die zich daar als militair garnizoen vestigden. Zij dienden als voorpost bij een eventuele terugkeer van de Perzen richting Europa.

Na de inname van Eion gaven de andere oostwaarts gelegen kuststeden zich over zonder enige vorm van verzet. Alleen de piratenstad Scyros verzette zich, maar na een korte belegering werd ook deze stad ingenomen en haar bevolking onderworpen. Voortaan was Scyros een Atheense kolonie met als doel de piraterij in de Aegeïsche Zee te bestrijden. Enkele jaren later plande de Bond een campagne tegen de stad Carystus gelegen op het zuidelijke punt van het eiland Euboea. Waarom de stad aangevallen werd door de Bond is niet duidelijk. In feite had Carystus niets gedaan om een aanval van het bondgenootschap te rechtvaardigen. De stad werd niet overheerst door de Perzen en was ook geen piratenstad zoals Scyros dat wel was. Euboea had wel als legerbasis voor de Perzen gediend ten tijde van de Slag bij Marathon, maar een strafexpeditie lijkt enkele jaren te laat en daarnaast was er ook geen enkele agressie uitgegaan van Carystus. Waarom dan toch deze campagne tegen Carystus? Waarschijnlijk was het de Atheners een doorn in het oog dat de stad wel profiteerde van de Atheense bescherming tegen de Perzen en daarbij gevrijwaard werd van piraterij, maar formeel gezien geen lid was van de Delisch-Attische Bond en dus ook geen contributie betaalde.  Uiteindelijk bond Carystus in en trad het toe tot de Bond. Hierdoor had Carystus de twijfelachtige eer de eerste te zijn die door dwang zich aansloot bij het bondgenootschap.


Bondgenoten komen in opstand tegen Atheens leiderschap van de Delisch-Attische Bond

In het jaar 470 v.Chr. kwam bondgenoot Naxos in opstand tegen de Bond, omdat het nieuw gevormde bestuur op het eiland de hoge contributiebetalingen zat was.  Deze schending van het convenant van het bondgenootschap kon Athene niet zomaar aan zich voorbij laten gaan. Een korte militaire campagne zorgde ervoor dat Naxos ingenomen werd. De gegeven straf was zwaar. Naxos verloor haar stem in de vergadering van de Bond en het mocht niet meer beschikken over een eigen vloot. Hierdoor werd het eiland gedwongen om voortaan aan tribuutbetalingen aan de schatkist op Delos te voldoen in plaats van het aanleveren van schepen.

Ondanks het neerslaan van de opstand in Naxos kon Athene nog steeds rekenen op de volledige steun van alle bondgenoten, omdat zij het optreden van Naxos als een aanval op het bondgenootschap als geheel beschouwden. Toch begon langzamerhand de relatie tussen Athene en haar bondgenoten te veranderen. Steeds vaker kwamen bondgenoten in opstand. Het neerslaan van deze rebellen ging met steeds hardere maatregelen gepaard. Veel van de bondgenoten kwamen in opstand als zij niet meer in staat waren om aan de steeds hoger wordende betalingen te voldoen. Athene was dan ook erg strikt bij het ophalen van deze tribuutbetalingen. Er moest door iedereen aan voldaan worden. De relatie tussen Athene en haar bondgenoten verslechterde nog meer door het veranderde gedrag van de Atheense generaals. Mannen als Aristides, Xanthippus en Cimon hadden ervoor gezorgd dat Athene door middel van diplomatie en een zachte aanpak van de bondgenoten de hegemonie over het bondgenootschap had gekregen. De nieuwe generaals op het strijdtoneel gedroegen zich echter niet meer als gelijken, maar plaatsten zich steeds meer boven de bondgenoten. Daarnaast hadden zij een voorkeur voor militaire onderwerping, waardoor Athene steeds machtiger werd, in plaats van het op diplomatieke wijze oplossen van conflicten dat vaak enorm veel tijd in beslag nam.

De ontevredenheid bij de bondgenoten nam nog meer toe toen de Atheense vloot, onder leiding van Cimon, de Perzen een grote nederlaag toebracht bij de Eurymedon Rivier aan de Anatolische kust in 469 v.Chr.  De Perzische vloot werd bijna in zijn geheel vernietigd. Door deze overwinning dachten sommige bondgenoten dat de Perzische dreiging ten einde was en dat het kostbare bondgenootschap overbodig was geworden. De Atheners wisten echter dat de rol van de Perzen nog lang niet uitgespeeld was en ze hadden gelijk. Toch lukte het Athene niet om haar bondgenoten hiervan te overtuigen en bleef het onrustig binnen de Bond.

In het jaar 465 v.Chr. kwam het eiland Thasos in opstand. Thasos was een van de rijkste bondgenoten van de Bond en had bovendien een machtige vloot. De economische voorspoed had het eiland te danken aan de vriendschap met enkele handelsplaatsen aan de Thracische kust en het bezit van een goudmijn in datzelfde gebied. Mocht dit gebied in Atheense handen vallen dan zou dit een zware economische klap voor Thasos betekenen.  De situatie verslechterde toen Athene langs de Thracische kust een kolonie stichtte van tienduizend Atheners in Ennea Hodoi, het latere Amphipolis. Deze nieuwe kolonie diende als basis om de Macedoniërs in het noorden in de gaten te houden. De bouw van deze kolonie was voor de Thasiërs de druppel die de emmer deed overlopen. Met groot vertoon van macht verjoegen de Thasiërs de kolonisten. Athene reageerde hierop door met een grote vloot richting Thasos te trekken. Wat volgde was een belegering die maar liefst twee jaar duurde totdat Thasos capituleerde. De straf die de Atheners het eiland oplegde was niet gering. Thasos werd gedwongen om de ommuring van de stad weg te halen en aan herstelbetalingen te voldoen voor de geleden schade van Athene. Als hier aan was voldaan moest Thasos overgaan op tribuutbetalingen aan de schatkist in Delos.

Nog niet eerder was een stad zo zwaar gestraft als Thasos. Het feit dat het ook nog eens een bondgenoot betrof, kwam de populariteit van Athene niet ten goede. Erg druk maakte de Atheners zich hier overigens niet over. De val van Thasos zorgde voor enorme rijkdom, waardoor Athene het leiderschap van de Delisch-Attische Bond nog steviger in handen kreeg. Er was dan ook geen sprake meer van een bondgenootschap. Het was Athene dat de koers bepaalde en haar bondgenoten dienden te volgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten