zaterdag 17 november 2012

De ondergang van het Atheense Rijk

Na de nederlaag in de Siciliaanse campagne van 415-413 v. Chr. volgde er moeilijke jaren voor Athene. Sparta werd definitief de bovenliggende partij in de Peloponnesische Oorlog en sloot een bondgenootschap met de Perzen om Athene definitief te vernietigen. Athene kon niets anders doen dan proberen zich zo goed mogelijk te verdedigen tegen de aanval die komende was.



De ondergang van het Atheense Rijk

Na de Siciliaanse campagne van 415-413 v. Chr. werd Sparta definitief de bovenliggende partij in de strijd tegen Athene in de Peloponnesische Oorlog. Athene kon niets anders doen dan proberen zich zo goed mogelijk tegen de komende aanval te verdedigen. De koning van Sparta, Archidamos werd opgevolgd door zijn zoon Agis die in de herfst van 413 v.Chr. met een Peloponnesisch leger Centraal Griekenland binnentrok. Diverse dorpen en kleine steden werden ingenomen en moesten voortaan aan tribuutbetalingen voldoen. Uiteindelijk lukte het Agis om heel Attica te bezetten, zodat Athene geen toegang meer had tot de graanvelden waar het, door de verlies van haar vloot, afhankelijk van was geworden. Het einde van Athene leek nabij.


Atheense bondgenoten komen in opstand

De Atheense angst voor opstanden van bondgenoten bleek gegrond. Al snel na de bezetting van Attica door Peloponnesische hoplieten kwamen de Atheense bondgenoten Euboea, Lesbos, Chios en Erythrae in opstand. Deze bondgenoten zouden in ruil voor Peloponnesische hulp Sparta actief steunen in hun oorlog tegen Athene.  Nog niet eerder was Sparta zo dicht bij een overwinning op Athene geweest. Sparta kon rekenen op de steun van al haar bondgenoten en enkel Atheense bondgenoten. Toch kwamen al snel de zwakheden van het Peloponnesische leger aan het licht toen de oorlog zich verplaatste de oostelijke kant van het Aegeïsche gebied. Het Peloponnesische systeem was niet in staat om overzeese expedities uit te voeren. Er was een tekort aan schepen, ervaren marineofficieren, maar het belangrijkste was het gebrek aan financiering van een grote zeevloot. Om een vloot operationeel te houden was regelmatige betaling van de bemanning nodig, maar de Peloponnesische Bond had geen reserves achter de hand en daarnaast bezat het ook geen inkomstenbron, zoals het Atheense Rijk dat door tribuutbetalingen wel had.


Sparta zoekt hulp bij de Perzen

Om Athene definitief de genadeklap te kunnen geven had Sparta hulp van buitenaf nodig. In 412 v.Chr. vroegen zij financiële hulp aan de Perzen. Het buitenlandse beleid van de Perzen werd voor het grootste deel bepaald door de kustprovincies Dascylium en Sardis, geleid door respectievelijk Pharnabazus en Tissaphernes. Vooral Tissaphernes had grote belangstelling voor het bieden van financiële hulp aan de Spartiaten. Dit leidde in de zomer van 412 v.Chr. tot een verdrag waarin werd besloten dat de Perzen Sparta financieel zouden ondersteunen in hun strijd tegen Athene. In ruil hiervoor zouden alle voormalige Perzische gebieden in Griekenland weer bij het Perzische Rijk gaan behoren.  Via de Perzische steun zou Sparta eindelijk in staat moeten zijn om Athene te verslaan, maar zowel Tissaphernes als Pharnabazus wilden alleen met de eer strijken voor het terugkrijgen van de verloren Griekse gebieden. Het gevolg hiervan was dat beide provincies een eigen beleid voerden in plaats van één gecoördineerd beleid om Athene te verslaan, waardoor het Sparta opnieuw niet lukte om Athene te verslaan.

Tijdens de Spartaanse toenadering tot de Perzen was Alcibiades in onmin gekomen bij het Spartaanse Hof, omdat hij een affaire had gehad met de vrouw van koning Agis.  Alcibiades werd verbannen uit Sparta en probeerde vervolgens een terugkeer naar Athene te bewerkstelligen. Deze kans deed zich voor toen Tissaphernes genoeg kreeg van het financieren Sparta. Alcibiades overtuigde Tissaphernes ervan om Sparta en Athene elkaar uit te laten putten. Vervolgens vertelde hij de Atheners dat het mogelijk was om de Perzen aan de Atheense kant te krijgen als Athene zijn bestuur zou veranderen van een democratie in een oligarchie.  Van financiële steun door de Perzen aan Athene was geen sprake, maar het pad voor de terugkeer van Alcibiades naar Athene was geëffend. In 411 v.Chr., waarschijnlijk gedemoraliseerd door het verloop van de oorlog, stelde de volksvergadering zichzelf buiten werking en plaatste de veiligheid van de Staat in handen van de Raad van Vierhonderd dat op termijn plaats zou maken voor de Raad van Vijfduizend.


Wederopstanding van Athene

Ondanks de politieke onrust in Athene werd alles in zijn werk gezet om opnieuw een machtige vloot te bouwen. Langzaam maar zeker lukte dit ook, zodat Athene weer in staat was om opstanden binnen haar Rijk zelf neer te slaan. Er werd echter anders omgaan met de in opstand gekomen gebieden dan enkele jaren daarvoor. Er kwamen geen politieke zuiveringen en ook plundertochten door het Atheense leger kwamen niet meer voor. Alleen de tribuutbetalingen bleven van kracht, maar ondanks de behoefte aan geld ging Athene niet over tot exploitatie van haar bondgenoten.  De wederopstanding van Athene was mogelijk, omdat Sparta niet in staat bleek om een grootschalige oppositie te organiseren om Athene te vernietigen. Bondgenoot Korinth droeg weinig bij aan de oorlog en vertraagde zelfs het uitvaren van de Peloponnesische vloot richting het Aegeïsche gebied. Ook de verwachte opstanden van Atheense bondgenoten bleven uit, zodat Athene weer de kans kreeg om zich te herstellen.

In 410 v.Chr. behaalde Athene een grote overwinning op Sparta bij Cyzicus, waardoor het er tussen 410 en 407 v.Chr. op leek dat Athene de rollen alsnog om zou kunnen keren.  Dit veranderde in 407 v.Chr. toen Lysander, opperbevelhebber van het Spartaanse leger en Cyrus, de zoon van de Perzische Koning, een verbond sloten. Alcibiades had ondertussen het bevel teruggekregen over een legereenheid, maar had het nog niet aangedurfd om terug te keren naar Athene uit angst vermoord te worden vanwege zijn verraad bij de expeditie in Sicilië. Pas in 407 v.Chr. durfde Alcibiades het aan en vertrok richting Athene. Het bevel over zijn legereenheid liet hij in handen van een ondergeschikte, genaamd Antiochus. Tijdens de eerste veldslag onder zijn leiding leed Antiochus een grote nederlaag bij Notium. De nederlaag betekende ook het definitieve einde van de politieke carrière van Alcibiades.  Door de overwinning bij Notium kreeg Sparta opnieuw de overhand in de oorlog. Dit had voor een groot deel te maken met Lysander. Wat voorgaande Spartaanse bevelhebbers niet lukten kreeg Lysander wel voor elkaar, namelijk op diplomatieke wijze vriendschappen sluiten met Staten die in ruil voor vriendschap soldaten leverden voor de Spartaanse vloot. Daarnaast lukte het Lysander ook om een goede relatie met de Perzen te onderhouden.

In de lente van 406 v.Chr. behaalde Athene onverwachts toch weer een grote overwinning op Sparta toen het voor de kust van het eiland Lesbos zevenvijftig Peloponnesische schepen vernietigde. Opnieuw boden de Spartiaten vrede aan op basis van de status quo, maar opnieuw weigerde Athene.  Toen in de zomer van 405 v.Chr. Lysander een marinebasis stichtte in de stad Lampsacus gelegen in het gebied van de Hellespont, een cruciale schakel in de graantoevoer naar Athene, zat er voor de Atheense vloot niets anders op dan opnieuw de confrontatie met Lysander aan te gaan. Toen de Atheense vloot aankwam in Aegospotami ging het niet meteen de strijd aan met de Spartiaten. De vloot ging eerst aan land om provisie te halen. Toen de Spartaanse vloot de confrontatie aan wilde gaan trof het een grotendeels verlaten vlootbasis aan. Na een snelle actie lukte het de Spartiaten om 170 Atheense schepen te veroveren en het Atheense infanteriekamp te verslaan.


De val van Athene
Door de vernietiging van de Atheense vloot bij Aegopotami werd Athene bedreigd met hongersnood, omdat het niet genoeg schepen meer had om de stad te bevoorraden met graan. In 405 v.Chr. vertrok Lysander richting Athene. Onderweg accepteerde hij de overgave van Atheense bondgenoten die een oligarchisch bestuur kregen.  De Spartaanse bondgenoten, waaronder Thebe en Korinthe, wilden de Atheners hetzelfde lot schenken als het eiland Melos waar Athene in 416 alle mannelijke inwoners had vermoord en de vrouwen en kinderen hadden verkocht als slaven. Uiteindelijk werd dit tegengehouden door Sparta, omdat de Spartiaten vonden dat Athene een grote rol had gespeeld in de Perzische Oorlogen en daarom niet vernietigd mocht worden.

In het voorjaar van 404 v.Chr. accepteerde Athene het vredesverdrag dat door Sparta was opgesteld. Athene werd gedwongen de ‘Lange Muren’, die de stad beschermde tegen invallen van Peloponnesiërs en Boeotiërs, neer te halen samen met de fortificatie van de havenstad Piraeus. Ook moest Athene op twaalf schepen na de rest van haar vloot overdragen aan Sparta en afstand doen van alle overzeese gebieden die tot het Atheense Rijk behoorden. Het vredesverdrag betekende het einde van de Peloponnesische Oorlog met Sparta als grote overwinnaar. Athene verloor niet alleen haar Rijk, maar ook het voortbestaan van de stad was allerminst zeker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten